Het vakgebied van de lokale belastingen en de WOZ-beschikkingen wordt gekenmerkt door een groot aantal procedures. Niet zelden leidt een belastingaanslag of een WOZ-beschikking tot een discussie tussen belastingplichtige en gemeente waarbij het oordeel van de rechter is gewenst.
Bureau Bosma is zeer ervaren in het voeren van procedures bij de belastingrechter. Op deze plaats geven wij aan wat een procedure bij de belastingrechter inhoudt.
Bezwaar, beroep, hoger beroep en beroep in cassatie
Als twijfel bestaat met betrekking tot de juistheid van een belastingaanslag of van een WOZ-beschikking, dan is het van belang om tijdig een bezwaarschrift daartegen in te dienen. Door middel van een bezwaarschrift wordt de heffingsambtenaar gedwongen om de aanslag of de beschikking te heroverwegen. Die heroverweging leidt niet altijd tot het gewenste resultaat; soms is het wenselijk om het geschil voor te leggen aan de rechter. Belastingzaken kunnen achtereenvolgens aan drie rechterlijke instanties ter beoordeling worden voorgelegd: aan de rechtbank, aan het gerechtshof en uiteindelijk aan onze hoogste rechter, de Hoge Raad der Nederlanden.
Na de uitspraak op bezwaar door de heffingsambtenaar start de gerechtelijke procedure met het instellen van een beroep bij de bestuursrechter van de rechtbank. Het instellen van beroep is aan een termijn gebonden: het beroepschrift dient binnen 6 weken ná de dagtekening van die uitspraak op bezwaar bij de rechtbank te zijn ingediend. In de uitspraak op bezwaar is vermeld bij welke rechtbank beroep dient te worden ingesteld.
Nadat de rechtbank de zaak heeft beoordeeld kunnen beide partijen tegen de uitspraak van de rechtbank hoger beroep aantekenen bij de belastingkamer van het gerechtshof. Ook het instellen van hoger beroep is aan een termijn gebonden: het beroepschrift dient binnen 6 weken ná de dagtekening van de uitspraak van de rechtbank bij het gerechtshof te zijn ingediend. In de uitspraak van de rechtbank staat welk gerechtshof bevoegd is.
Meestal zal één van beide partijen in hoger beroep gaan, namelijk de partij die door de rechtbank in het ongelijk is gesteld. Het is echter ook mogelijk dat beide partijen in hoger beroep gaan. Dit zal meestal alleen aan de orde zijn indien beide partijen door de rechtbank, maar dan op verschillende onderdelen van het geschil, in het ongelijk zijn gesteld.
Tegen de uitspraak van het gerechtshof kan beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad. Het instellen van beroep in cassatie (of: het instellen van cassatieberoep) geschiedt door het indienen van een beroepschrift in cassatie bij de Hoge Raad binnen 6 weken ná de dagtekening van de uitspraak van het gerechtshof. Net als bij de procedure in hoger beroep geldt ook in de cassatieprocedure dat meestal één van beide partijen beroep in cassatie instelt; het is echter ook mogelijk dat beide partijen cassatieberoep instellen.
De Hoge Raad beoordeelt of het gerechtshof het recht juist heeft toegepast en of het gerechtshof geen vormfouten heeft gemaakt. Daarmee is de beoordeling van het geschil door de Hoge Raad beperkter dan de beoordeling van het geschil door de rechtbank of door het gerechtshof. Rechtbank en gerechtshof oordelen namelijk ook over de feiten van het geschil, de Hoge Raad niet. De Hoge Raad neemt de feiten zoals die in hoger beroep door het gerechtshof zijn vastgesteld als uitgangspunt bij zijn beoordeling van het geschil.
Overigens is het ook mogelijk om tegen de uitspraak van de rechtbank beroep in cassatie in te stellen mits beide partijen daarmee instemmen. Dit heet ‘sprongcassatie’. Van deze mogelijkheid wordt alleen gebruik gemaakt indien beide partijen een uitspraak van de Hoge Raad willen over de toepassing van het recht in de voorliggende situatie waarin de feiten verder niet in geschil zijn. Het ‘overslaan’ van de procedure in hoger beroep bij het gerechtshof levert dan een aanzienlijke tijdwinst op.
Het kan zijn dat de Hoge Raad een oordeel geeft waarvoor het noodzakelijk is dat een of enkele feiten alsnog dienen te worden vastgesteld. Omdat de Hoge Raad zelf niet over de feiten oordeelt en ook geen feiten vaststelt dient het geschil dan te worden verwezen naar een gerechtshof. Dat gerechtshof heeft dan de taak om de benodigde feiten vast te stellen en het geschil, met inachtneming van het oordeel van de Hoge Raad, te beslissen. Indien de Hoge Raad hiertoe besluit dan wordt dat aangeduid met de term ‘verwijzing’. Als de Hoge Raad besluit tot verwijzing dan zal het geschil in het algemeen worden verwezen naar een ander gerechtshof dan het gerechtshof dat het geschil in hoger beroep heeft behandeld.
In een geschil bij de belastingrechter zijn beide partijen ervan overtuigd dat zij gelijk hebben. Toch zal in de meeste belastingzaken slechts één van die partijen gelijk krijgen. In een procedure gaat het erom dat de belastingrechter wordt overtuigd van de juistheid van het bepleite standpunt. Een rechter laat zich niet zomaar overtuigen. Rechters zijn kritisch op hetgeen door partijen wordt bepleit en daarom zullen partijen de door hen bepleite standpunten goed moeten onderbouwen.
Voor het goed kunnen onderbouwen van standpunten zijn kennis en ervaring met de belastingprocedure essentieel. Ook kennis en ervaring van de procestechniek spelen een rol van betekenis. Het voeren van een procedure is dan ook een juridisch spel waarbij het gaat om het winnen van het spel. Het gaat dus om het gelijk krijgen.
De cassatieprocedure bij de Hoge Raad vergt zeer specifieke kennis en ervaring omdat de cassatieprocedure nu eenmaal van een andere aard is dan de procedure voor rechtbank of gerechtshof. Zoals hiervoor gesteld beoordeelt de Hoge Raad immers uitsluitend of het gerechtshof (of: de rechtbank) het recht heeft geschonden dan wel vormfouten heeft gemaakt.
Partner in procesvoering
Indien u voornemens bent of indien u besluit om een geschil over een belastingaanslag van een gemeente of een waterschap, of over een WOZ-beschikking, voor te leggen aan de rechter in belastingzaken, dan is Bureau Bosma uw partner. Ook met betrekking tot procedures over milieuheffingen bent u bij ons aan het juiste adres.
Wij zijn helemaal thuis in de belastingprocedure en in de procestechniek, en beschikken over de kennis en de ervaring die bij het voeren van een procedure noodzakelijk zijn.
Zoals gesteld gaat het in een procedure om de kans op ‘gelijk krijgen’ zo groot mogelijk te laten zijn. Zo groot mogelijk, want zekerheid omtrent de afloop van een procedure is er nooit.
Een zo groot mogelijke kans op ‘gelijk krijgen’ is een basisvoorwaarde bij het starten van een procedure bij de belastingrechter. Een belastingprocedure kost ‘tijd en geld’.
De inzet van deze middelen kan alleen worden gerechtvaardigd indien de kans op succes zo groot mogelijk is. Daarom is het verstandiger dat u zich in een procedure laat bijstaan of laat vertegenwoordigen dan wanneer u procedeert zonder de vereiste deskundigheid. Bovendien kan het zinvol zijn om, voordat u een procedure bij de belastingrechter start, eerst advies in te winnen omtrent de mogelijke kansen op succes in die procedure.
Ook voor het inwinnen van een dergelijk advies zijn wij, op het gebied van de lokale belastingen, de WOZ-beschikkingen en de milieuheffingen, uw partner.
Heeft u vragen?
Als u vragen heeft naar aanleiding van het bovenstaande of u wilt eens met ons van gedachten wisselen over het voeren van een procedure, neemt u dan vrijblijvend contact met ons op.