De werktuigenvrijstelling (WOZ) – wat is het en hoe werkt het?

Werktuigenvrijstelling en WOZ - belastingadvies Den Haag
Wat is de werktuigenvrijstelling?

De onroerende-zaakbelastingen (OZB) worden geheven over de waarde van grond en gebouwen. Omdat tot de te belasten onroerende zaak ook onroerende machines en installaties kunnen behoren zijn deze voor de heffing van OZB vrijgesteld. Deze onroerende machines en installaties – die worden aangeduid met het verzamelbegrip ‘werktuigen’ – worden in het kader van de Wet WOZ dan ook niet gewaardeerd. Zuiver juridisch bezien is sprake van een ‘uitzondering’ bij de bepaling van de waarde (de ‘werktuigenuitzondering’). In de praktijk wordt deze uitzondering veelal aangeduid met de term ‘vrijstelling’ (de ‘werktuigenvrijstelling’).



Wat is een werktuig?

Het begrip ‘werktuig’ is door de wetgever niet gedefinieerd. Voor een goede omschrijving van het begrip ‘werktuig’ vallen wij daarom terug op de jurisprudentie. Uit de jurisprudentie blijkt constant dat voor het begrip ‘werktuig’ moet worden aangesloten bij het spraakgebruik. Onder een ‘werktuig’ wordt dan verstaan: een voorwerp of geheel van voorwerpen dat gebruikt wordt om zekere krachten te overwinnen met behulp van andere krachten dan wel dat gebruikt wordt als middel bij het bewerken, vervaardigen of verplaatsen van objecten.
Samengevat kan worden gesteld dat (onroerende) procesinstallaties onder het begrip ‘werktuig’ vallen.

Wat zijn de voorwaarden voor toepassing van de werktuigenvrijstelling?

Werktuigen komen bij de waardering voor de Wet WOZ en heffing van OZB alleen voor de uitzondering (of: vrijstelling) in aanmerking indien aan een aantal voorwaarden is voldaan. Deze voorwaarden zijn: er moet sprake zijn van een onroerend werktuig (roerende werktuigen vallen sowieso niet onder de Wet WOZ of OZB);
dat van de onroerende zaak kan worden afgescheiden zonder dat beschadiging van betekenis aan die werktuigen wordt toegebracht, en
die niet op zichzelf als gebouwde eigendommen zijn aan te merken.

De uitzondering voor (onroerende) werktuigen is niet van toepassing indien het werktuig het gebouw beter geschikt maakt voor gebruik. Dit geldt bijvoorbeeld voor liften, roltrappen, verlichtings- en verwarmings-apparatuur. Deze werktuigen hebben dan geen procesfunctie maar een gebouwgebonden functie.
Sommige van deze werktuigen hebben zowel een gebouwgebonden als een procesgebonden functie. In die gevallen is de uitzondering tóch van toepassing indien die werktuigen in hoofdzaak – dat wil zeggen voor meer dan 70% – een procesfunctie hebben.  

Als het werktuig op zichzelf als gebouwd eigendom moet worden aangemerkt is de werktuigenuitzondering niet van toepassing. Om een voorbeeld te geven: windturbines en havenkranen staan buiten – in de openlucht – opgesteld en vormen op zichzelf een gebouwd eigendom. De werktuigenuitzondering is dan niet van toepassing. Echter, tot het werktuig/gebouwd eigendom kunnen onderdelen behoren die weer wel als uitgezonderd werktuig kunnen worden aangemerkt. Dit is alleen zo indien bij de veronderstelde afscheiding van die onderdelen de uiterlijke herkenbaarheid van het werktuig/gebouwd eigendom niet wordt aangetast. Dit is een lastig te beoordelen aspect waarvoor enige relevante ervaring van belang is. Bij een windturbine betreft het dan onder meer onderdelen als kruimotor, tandwielkast, generator e.d.

Werktuigen die in een gebouw staan opgesteld kunnen nimmer op zichzelf een gebouwd eigendom vormen, ook niet indien deze werktuigen heel groot zijn zoals bijvoorbeeld de ketel en de turbine in een elektriciteitscentrale. Deze werktuigen zijn altijd uitgezonderd. 

Afschrijving op gebouwen en werktuigenvrijstelling

Sinds 1 januari 2007 is de fiscale afschrijving op gebouwen beperkt. Op een gebouw kan fiscaal alleen nog worden afgeschreven indien en voor zover de boekwaarde van het gebouw hoger is dan de ‘bodemwaarde’. De bodemwaarde bedraagt met ingang van 2019 in alle gevallen 100% van de WOZ-waarde.
Doordat in de WOZ-waarde de waarde van onroerende werktuigen niet is begrepen is de fiscale afschrijving op werktuigen (procesinstallaties) niet beperkt. Dat is conform de bedoeling van de wetgever. De wetgever heeft alleen de afschrijving op gebouwen willen beperken.

De werktuigenvrijstelling in de praktijk

In het algemeen levert toepassing van de werktuigenuitzondering door gemeenten weinig discussie op. Echter, het is wel van belang om met regelmaat te controleren dat bij de toepassing van deze uitzondering de juiste uitgangspunten zijn of worden toegepast. Het financieel belang van de werktuigenuitzondering is immers groot.

Met name indien sprake is van nieuwe objecten dient bij de eerste WOZ-waardering daarvan de werktuigenuitzondering op juistheid te worden beoordeeld. Een feitelijke beoordeling door een deskundige is gewenst. Als deze uitzondering eenmaal goed in beeld is dan zal de toepassing daarvan in de opvolgende jaren doorgaans geen punt van discussie meer behoeven te zijn.



Zonnepanelen

De toepassing van de werktuigenuitzondering op zonnepanelen met toebehoren is soms onderwerp van discussie. Het gaat hierbij om de bouw en/of aanleg van nieuwe onroerende zaken. Ook hier geldt dat een feitelijke beoordeling door een deskundige wenselijk is. 


Vragen over de Werktuigenvrijstelling?

Als u vragen heeft met betrekking tot de juridisch juiste toepassing van de werktuigenuitzondering dan vernemen wij dat graag. Met onze deskundigheid op dit gebied zijn wij u graag van dienst.