Voor bedrijven kunnen dat leegstand, bedrijfseconomische- of marktomstandigheden zijn. De WOZ-waarde kan ook te hoog zijn doordat de zogenoemde werktuigenvrijstelling niet tot het juiste bedrag is toegepast of doordat de functionaliteit van de onroerende zaak is afgenomen. In sommige situaties kan de WOZ-waarde worden gesteld op de (lagere) bedrijfswaarde.
Veel gestelde vragen over Waarde Onroerende Zaken:
Een eerste en globale controle kan plaatsvinden aan de hand van het door de gemeente opgestelde taxatieverslag. Dat verslag is online opvraagbaar. Op het taxatieverslag is de onroerende zaak vermeld waarop de WOZ-waarde betrekking heeft. Tevens is de waarde vermeld en – als het goed is – onderbouwd. Bij woningen, winkels en kantoren kunnen vergelijkbare onroerende zaken zijn vermeld met daarbij de WOZ-waarde van die onroerende zaken.
Binnen 6 weken na de dagtekening van de WOZ-beschikking dient een bezwaarschrift te worden ingediend bij de heffingsambtenaar van de betreffende gemeente. In de toelichting bij de WOZ-beschikking is dit verder aangegeven.
Let op: een bezwaar moet altijd schriftelijk worden ingediend.
De WOZ-waarde van woningen kan worden opgevraagd bij het WOZ-loket (www.wozwaardeloket.nl). De WOZ-waarden van woningen zijn namelijk openbaar. De WOZ-waarde van niet-woningen is niet openbaar.
Met de juiste toegangsmiddelen kun je in nagenoeg alle gemeenten de WOZ-waarde van de onroerende zaak – waarvan je eigenaar of gebruiker bent – online opvragen. Dat geldt ook voor het bijbehorende taxatieverslag waarin een onderbouwing van de WOZ-waarde is opgenomen.
Het taxatieverslag bevat een opgave en omschrijving van het gewaardeerde WOZ-object. Is dat het goede object en zijn de objectkenmerken juist vermeld?
Let op: de het waardeniveau ligt altijd een jaar vóór het jaar waarop de waardering betrekking heeft. Dus: de WOZ-waarde 2018 wordt bepaald naar het waardeniveau op 1 januari 2017. De WOZ-waarde 2019 wordt bepaald naar het waardeniveau van 1 januari 2018.
Indien de onroerende zaak recentelijk is gekocht of verkocht, kan de (ver)koopprijs een indicatie zijn van de WOZ-waarde. De WOZ-waarde zal overigens zelden exact overeenkomen met de (ver)koopprijs. Veelal wijkt deze waarde af omdat de (ver)koop van een object nooit op 1 januari plaatsvindt terwijl 1 januari wel de datum is waarnaar de WOZ-waarde moet worden bepaald.
Ook kunnen de omstandigheden waaronder een object is verkocht ertoe leiden dat de WOZ-waarde en de (ver)koopprijs afwijken van elkaar. Dat geldt bij voorbeeld in het geval van erfpacht: bij de WOZ-waardering van een onroerende zaak op erfpacht wordt geen rekening gehouden met die erfpacht. Bij de (ver)koop van een dergelijke onroerende zaak wordt daarmee wel rekening gehouden. Hierdoor zullen (ver)koopprijs en WOZ-waarde van elkaar verschillen. Ook bij verkoop van een verhuurde onroerende zaak (in het geval van een beleggingstransactie) zal er een verschil zijn omdat bij de WOZ-waardering wordt uitgegaan van een leeg en niet-verhuurd object.
De WOZ-waarde 2020 wordt doorgaans in de eerste drie maanden van het belastingjaar bekend gemaakt. Dat is bij woningen bijna altijd het geval; bij niet-woningen kan de WOZ-beschikking ook later in het jaar worden opgelegd.
De Wet WOZ (waarde onroerende zaken) kent twee waarderingsvoorschriften. Woningen en rijksmonumenten worden altijd gewaardeerd op de marktwaarde. Voor alle overige objecten geldt dat de WOZ-waarde wordt gesteld op de marktwaarde van de onroerende zaak tenzij de zogenoemde gecorrigeerde vervangingswaarde hoger is dan die marktwaarde. De marktwaarde is in beginsel de prijs die een derde bij (ver)koop op de markt voor de onroerende zaak wil betalen. De gecorrigeerde vervangingswaarde komt overeen met de waarde die het object voor de huidige eigenaar in economische zin heeft.