Traditiegetrouw wordt op Prinsjesdag de Miljoenennota gepresenteerd met daarbij het Belastingplan voor het komende jaar. En dus hebben wij deze week kennis kunnen nemen van de fiscale wijzigingen voor 2021.
Hieronder staan enkele wijzigingen die vanuit het perspectief van de lokale en milieubelastingen van belang zijn. Onderaan dit artikel staat een link naar de complete belastingvoorstellen zoals deze tijdens Prinsjesdag aan de Tweede Kamer zijn aangeboden.
OPSLAG DUURZAME ENERGIE (ODE)
De tarieven in de Wet opslag duurzame energie- en klimaattransitie zullen met ingang van 2021 worden gewijzigd. Reeds bij het Belastingplan 2019 waren de tarieven zodanig gewijzigd dat de verdeling van de lasten over huishoudens en bedrijven van “50%-50%” werd gewijzigd in een verhouding van “33%-67%”. Deze lastenverdeling wordt nu niet verder aangepast.
Wel wordt de belastingvermindering in de Energiebelasting voor huishoudens in 2021 aanvullend verhoogd met € 5,40. Voor 2022 is een aanvullende verhoging voorzien van € 1,00.
De opbrengst van de ODE komt weliswaar ten goede aan de algemene middelen maar dient tot dekking van de kasuitgaven voor de SDE+ en SDE++ regelingen.
De voor 2021 en voor 2022 voorgestelde ODE-tarieven staan in het thans ingediende wetsvoorstel.
U kunt het wetsvoorstel oproepen via de onderaan dit artikel opgenomen link naar de website van het ministerie van financiën waar het gehele Belastingplan 2021 is vermeld.
CO2-HEFFING INDUSTRIE
Met ingang van 2021 wordt de eerder aangekondigde CO2-heffing industrie ingevoerd. Het kabinet wil met de CO2-heffing industrie zeker stellen dat de ambitieuze klimaatdoelstellingen uit het Klimaatakkoord daadwerkelijk behaald worden. Eén van de doelstellingen is het terugdringen van de uitstoot van broeikasgassen met 49% ten opzichte van 1990.
De belasting wordt berekend over de industriële jaarvracht van een industriële installatie in het tijdvak verminderd met het aantal dispensatierechten in datzelfde tijdvak en verminderd of vermeerderd met de overdracht van dispensatierechten. In de eerste jaren worden, vanwege de Coronacrisis, extra dispensatierechten toegekend; het gevolg hiervan is dat de lastenverzwaring in de eerste jaren zeer beperkt zal zijn.
De CO2-heffing gaat gelden voor grote industriële bedrijven die ook onder het Europese emissiehandelssysteem (EU ETS) vallen alsook voor afvalverbrandingsinstallaties en installaties die grote hoeveelheden lachgas uitstoten. Een aantal specifieke sectoren wordt uitgezonderd van de heffing zoals de glastuinbouw, ziekenhuizen en universiteiten.
Belastingplichtig voor de heffing is de degene die een industriële installatie exploiteert. Als exploitant wordt aangewezen de exploitant van een broeikasgasinstallatie als bedoeld in art. 16.11, eerste lid, tweede zin van de Wet milieubeheer.
Het voorgestelde tarief bedraagt € 30 per ton kooldioxide-equivalent. Dit tarief zal jaarlijks met € 10,56 worden verhoogd zodat het tarief in 2030 € 125 per ton bedraagt.
De heffing kwalificeert als Rijksbelasting waarop de AWR van toepassing is. De uitvoering van de heffing wordt opgedragen aan de Dienst Nationale Emissieautoriteit; niet aan de Belastingdienst.
De heffing dient na afloop van het kalenderjaar uiterlijk op 1 oktober op aangifte te worden voldaan.
In het geval de persoon van de exploitant wijzigt na afloop van het kalenderjaar doch voor 1 oktober daaropvolgend, is de nieuwe exploitant de heffing over dat kalenderjaar verschuldigd en dient deze de heffing op aangifte te voldoen. De heffing ‘kleeft’ derhalve aan de installatie, niet aan de persoon van de exploitant.
De Raad van State heeft op het wetsvoorstel kritiek geleverd, onder meer met betrekking tot de doeltreffendheid en doelmatigheid van de voorgestelde heffing, mede in het licht van de doelstellingen van de EU ETS-richtlijn. Daarnaast heeft de Raad van State kritiek geleverd op enkele formeel-juridische aspecten. De toelichting op het voorstel is naar aanleiding hiervan op enkele onderdelen aangepast.
U kunt het wetsvoorstel oproepen via de onderaan dit artikel opgenomen link naar de website van het ministerie van financiën waar het gehele Belastingplan 2021 is vermeld.
DIFFERENTIATIE OVERDRACHTSBELASTING
Het tarief van de overdrachtsbelasting zal met ingang van 2021 worden gedifferentieerd:
- Het algemene tarief van de overdrachtsbelasting stijgt naar 8% (was: 2% voor woningen en 6% voor niet-woningen).
- Vrijstelling van overdrachtsbelasting zal gelden ter zake van de verkrijging van woningen door starters op de woningmarkt. Als ‘starter’ kwalificeren meerderjarige natuurlijke personen die jonger zijn dan 35 jaar en die deze vrijstelling niet eerder hebben toegepast. De ‘starter’ dient de verkregen woning wel als hoofdverblijf te gaan gebruiken. Met deze vrijstelling beoogt het kabinet de toegang van starters op de woningmarkt te verbeteren.
- De overdrachtsbelasting ter zake van de verkrijging door natuurlijke personen van woningen die gebruikt worden als hoofdverblijf, blijft ongewijzigd 2%.
- De overdrachtsbelasting ter zake van de verkrijging van woningen die niet tot hoofdverblijf dienen (belegging, vakantiewoning) wordt verhoogd van 2% naar 8%.
- Ook de overdrachtsbelasting ter zake van de levering van niet-woningen wordt met ingang van 2021 verhoogd naar 8% (NB: vorig jaar was in het Belastingplan 2020 voorgesteld om de overdrachtsbelasting ter zake van niet-woningen met ingang van 2021 te verhogen naar 7%; er komt nu dus nog een procent bij).
Op de voorgestelde differentiatie van overdrachtsbelasting is inmiddels veel kritiek geleverd. Ook de Raad van State heeft stevige bedenkingen geuit bij dit wetsvoorstel, met name op het punt van de doeltreffendheid en doelmatigheid van de voorgestelde differentiatie, en geadviseerd dit voorstel te heroverwegen.
U kunt het wetsvoorstel oproepen via de hierna opgenomen link naar de website van het ministerie van financiën waar het gehele Belastingplan 2021 is vermeld.
Het totaaloverzicht van alle belastingvoorstellen is terug te vinden op de website van het ministerie van financiën (https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/belastingplan/belastingplanstukken)
Als u vragen heeft bij de wetsvoorstellen, neemt u dan gerust contact met ons op.