Afbakening WOZ-object kan voor E-wet afwijken van WOZ-beschikking

Sinds 2011 is het vaste jurisprudentie dat voor de toepassing van het begrip ‘aansluiting’ in de Elektriciteitswet (hierna: E-wet) de door de gemeente gegeven WOZ-beschikking bepalend is voor de afbakening van de onroerende zaak. Op grond van een recente beslissing van het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) is die jurisprudentie achterhaald.
De WOZ-beschikking vormt voor de netbeheerder een weerlegbaar bewijsvermoeden. Een opmerkelijke uitspraak.

Het begrip aansluiting in de E-wet

In de E-wet wordt in de definitie van het begrip ‘aansluiting’ verwezen naar de onroerende zaak als bedoeld in art. 16 van de Wet WOZ. In 2011 oordeelde het CBb dat uit deze definitiebepaling volgt dat voor de afbakening van het WOZ-object de WOZ-beschikking bepalend is en niet de feitelijke situatie.
Na dit oordeel volgde ook de ACM in discussies tussen netbeheerders en bedrijven steevast deze door het CBb uitgezette lijn.

Weerlegbaar bewijsvermoeden

In zijn uitspraak van 2 juni 2020 heeft het CBb in afwijking van zijn uitspraak uit 2011 geoordeeld dat de WOZ-beschikking voor de netbeheerder een weerlegbaar bewijsvermoeden vormt. Dit betekent dat als de netbeheerder van oordeel is dat de WOZ-beschikking niet overeenstemt met de feitelijke situatie, op de netbeheerder de bewijslast rust om aannemelijk te maken dat het object bij de vaststelling van de WOZ-beschikking onjuist is afgebakend.
Indien de netbeheerder slaagt in dit bewijs dan geldt voor de toepassing van de E-wet een andere afbakening van het WOZ-object dan volgens de WOZ-beschikking.

De casus: Zonnepanelen op het dak van een loods

Het geschil betrof de aansluiting van zonnepanelen op het dak van een loods. Ten behoeve van de eigenaar van de zonnepanelen was voor het plaatsen van die zonnepanelen een drietal rechten van opstal gevestigd. Recht van opstal A betrof 244 zonnepanelen die al waren aangesloten op het net. Recht van opstal B betrof een uitbreiding met nogmaals 244 zonnepanelen en recht van opstal C betrof een uitbreiding met zonnepanelen die door een derde zouden worden gebruikt. Alle drie de rechten van opstal waren gevestigd ten behoeve van de eigenaar.
De gemeente had, gelet op de drie rechten van opstal, de zonnepanelen afgebakend als drie zelfstandige WOZ-objecten. De netbeheerder was het met deze afbakening niet eens omdat deze afbakening haar verplichtte om nog twee kleinverbruikers-aansluitingen te realiseren. De netbeheerder meende dat sprake was van één WOZ-object en bood de belanghebbende één grootverbruikersaansluiting aan waarvan de aansluitkosten voor de belanghebbende veel hoger zijn.

Het CBb oordeelde in deze casus dat de zonnepanelen onroerend zijn, dezelfde zakelijk (beperkt) gerechtigde hebben, dezelfde gebruiker hebben (totdat de onder recht van opstal C vallende zonnepanelen door een ander dan belanghebbende in gebruik worden genomen) en naar de omstandigheden beoordeeld bij elkaar behoren. Conclusie: de zonnepanelen vormen één WOZ-object. Hieraan doen de drie afzonderlijke rechten van opstal niet af omdat deze opstalrechten dezelfde beperkt gerechtigde hebben. Op de netbeheerder rustte derhalve niet de plicht om meer dan één aansluiting te realiseren.

Gevolgen van deze uitspraak  

De afbakening van het WOZ-object zoals deze uit de WOZ-beschikking blijkt zal niet in alle gevallen meer bepalend zijn voor de afbakening – en daarmee voor de aansluiting – in het kader van de E-wet. De partij die meent dat bij de objectafbakening voor de netaansluiting de WOZ-beschikking niet moet worden gevolgd, draagt de bewijslast om aannemelijk te maken dat de afbakening volgens de WOZ-beschikking niet juist is. Die partij kan de netbeheerder zijn maar – uiteraard – ook degene die om aansluiting verzoekt.

Dat het CBb in het onderhavige geval tot een andere afbakening concludeerde dan volgens de WOZ-beschikking is, gelet op de feitelijke situatie in deze casus, niet verwonderlijk. De afbakening volgens de WOZ-beschikking was, gegeven deze feitelijke situatie, niet juist.

Geschillen als de onderhavige zullen veelal worden opgeroepen door de netbeheerder die, vanwege het kostenveroorzakingsbeginsel bij aansluitingen op grond van de E-wet, in voorkomende situaties één grootverbruikers-aansluiting wensen aan te leggen in plaats van meerdere en goedkopere kleinverbruikersaansluitingen.

ECLI:NL:CBB:2020:364

Indien u meer informatie wilt naar aanleiding van het bovenstaande, neemt u dan gerust en vrijblijvend contact met ons op.