De Advocaat-Generaal bij de Hoge Raad (hierna: de AG) heeft in een recent gepubliceerde conclusie een zeer negatief oordeel gegeven over de forensenbelasting van de gemeente Gulpen-Wittem. De AG constateert dat de gemeente Gulpen-Wittem met de in 2020 doorgevoerde forse tariefstijging een groot aantal (rechts)beginselen heeft geschonden.
Daarop concludeert de AG: “Elke schending op zichzelf zou mogelijk een terughoudende toets (door de rechter; SB) kunnen doorstaan, maar de stapeling van schendingen van algemene rechtsbeginselen en beginselen van behoorlijk bestuur noopt er mijns inziens toe de verordening onverbindend te verklaren voor zover zij het tarief van de forensenbelasting ten opzichte van 2019 verhoogt.”
Onderstaand een korte toelichting op de forensenbelasting zelf en op de conclusie van de AG inzake de forensenbelasting van de gemeente Gulpen-Wittem in het bijzonder.
Forensenbelasting
De forensenbelasting wordt geheven ter zake van het op meer dan 90 dagen in het belastingjaar beschikbaar houden van een gemeubileerde woning. In de praktijk is deze belasting veelal verworden tot een heffing op tweede woningen.
De heffing van forensenbelasting kan worden voorkomen door de woning op minder dan 90 dagen per jaar zelf ter beschikking te houden en voor de resterende periode van dat jaar beschikbaar te houden voor de verhuur. Dit kan worden gerealiseerd door middel van het sluiten van een verhuurbemiddelingsovereenkomst met een derde partij. Die overeenkomst moet dan wel bewerkstelligen de tweede woning aan de eigenaar zelf niet meer ter beschikking staat in die voor verhuur beschikbaar gestelde periode van tenminste 275 dagen.
Forensenbelasting in de gemeente Gulpen-Wittem
De gemeenteraad van Gulpen-Wittem voerde met ingang van 2020 een forse tariefsverhoging door voor de forensenbelasting. Door middel van deze forse tariefsverhoging wil de gemeenteraad de woningmarkt reguleren. De raad had geconstateerd dat in toenemende mate woningen werden onttrokken aan de permanente woonfunctie en dat deze woningen werden gekocht door beleggers met als doel om deze te verhuren aan toeristen of om deze zelf als tweede woning te gebruiken. Als gevolg hiervan waren de woningprijzen gestegen en hadden starters minder kans op een geschikte en betaalbare woning. Om dezelfde redenen voerde de gemeenteraad voor 2022 opnieuw een forse tariefsverhoging door. Hierdoor betalen belastingplichtigen in 2022 circa vijf keer zoveel forensenbelasting als in 2019!
Bureau Bosma adviseert in procedures tegen de forensenbelasting in Gulpen-Wittem
Tegen de aanslagen forensenbelasting 2020 heeft een drietal eigenaren van tweede woningen bezwaar en beroep bij de rechter ingesteld. Bureau Bosma vertegenwoordigt hierbij één van de betreffende belastingplichtigen.
Hoewel rechtbank Limburg en Hof Den Bosch de gemeente gelijk gaven in deze procedure, is het oordeel van de AG vernietigend. Wij lichten dit hierna toe.
Het oordeel van de AG
De AG bij de Hoge Raad concludeert dat de gemeenteraad met de ‘steile’ tariefsverhoging het verbod op ‘detournement de pouvoir’ schendt. Ofwel: de gemeente gebruikt de forensen-belasting voor een doel waarvoor deze heffing niet in het leven is geroepen. Deze ernstige schending is volgens de AG niet de enige schending waaraan de gemeenteraad van Gulpen-Wittem zich heeft schuldig gemaakt.
De gemeente schendt ook het evenredigheidsbeginsel doordat slechts een zeer beperkt percentage van de woningen in de gemeente onder deze heffing valt en het te verwachten effect minimaal zal zijn. Het middel van tariefsverhoging is volgens de AG zowel ongeschikt als onevenredig aan de beoogde woningmarktdoelen.
Omdat de gemeenteraad zich bij de besluitvorming niet goed heeft voorbereid is de tariefsverhoging ook in strijd met de beginselen van zorgvuldige voorbereiding en motivering. Voorafgaand aan de besluitvorming heeft de gemeenteraad namelijk geen enkel onderzoek gedaan naar de gevolgen van de tariefsverhoging voor bestaande belastingplichtigen noch naar de effecten hiervan op de woningmarkt. De wethouder had weliswaar geadviseerd om dit onderzoek wel voorafgaand aan de besluitvorming te doen maar de raad ging aan dit advies voorbij.
Tenslotte oordeelt de AG dat de steile tariefsverhoging in strijd is met het gelijkheidsbeginsel doordat slechts enkele belastingplichtigen door deze maatregel worden getroffen. Zo blijven de beleggers van tweede woningen, welke woningen ook aan de woningvoorraad zijn onttrokken, buiten schot.
Nu wachten op het oordeel van de Hoge Raad
Thans is het oordeel aan de Hoge Raad. Wij kijken met belangstelling naar het arrest uit.
De conclusie van de AG vindt u door op onderstaande link te klikken