Herziening gemeentelijk belastinggebied: bouwstenen voor hogere gemeentelijke belastingen

Bouwstenennotitie

De staatssecretaris van Financiën had eerder al de komst van een bouwstenennotitie aangekondigd; onlangs werd de notitie openbaar. De notitie bevat bouwstenen voor een beter belastingstelsel en raakt de volle breedte van het belastingstelsel: de loon- en inkomstenbelasting, de vennootschaps-belasting, de milieubelastingen, de schenk- en erfbelasting én de gemeentelijke belastingen. Wat betreft dit laatste houdt ‘een beter belastingstelsel’ een herziening in van de gemeentelijke belastingen.   

Doel van de herziening: meer belasting heffen

De notitie is volstrekt helder als het gaat om het doel dat met de herziening van het gemeentelijk belastinggebied moet worden bereikt: méér gemeentelijke belastingen heffen. De VNG, die al jaren pleit voor een verruiming van het gemeentelijke belastinggebied en bovendien deel uitmaakte van de werkgroep die de voorgestelde herziening bepleit, wordt op haar wenken bediend. In de notitie wordt een viertal beleidsopties voorgesteld: 

  1. Het verruimen van het gemeentelijk belastinggebied
  2. Het verbreden van de belastinggrondslag OZB door het schrappen van vrijstellingen en uitzonderingen
  3. Het moderniseren van de overige gemeentelijke belastingen 
  4. Het invoeren van een nieuwe gebiedsontwikkelingsheffing

De werkgroep stelt nog wel als randvoorwaarde bij de herziening dat implementatie niet mag leiden tot een stijging van de macrolastendruk. Met andere woorden, een verruiming van het gemeentelijk belastinggebied moet leiden tot een verlaging van de rijksbelastingen tot eenzelfde bedrag. Vooralsnog biedt het rapport van de werkgroep geen waarborgen dat deze randvoorwaarde op de langere termijn – ná de implementatie – wordt bewaakt; dat baart op z’n minst zorgen.

Beleidsoptie 1: het verruimen van het gemeentelijk belastinggebied

Voorgesteld wordt om een bedrag van € 4 miljard of € 6 miljard te verschuiven van het Rijk naar de gemeenten. Daarmee zou de omvang van het belastinggebied (thans zo’n € 11 miljard) aansluiten bij de taken die gemeenten hebben. Het Rijk zal de loon- en inkomstenbelasting met eenzelfde bedrag verlagen waardoor de belasting op arbeid daalt. Tegelijk wordt een bedrag van € 4 miljard of van € 6 miljard uit het Gemeentefonds genomen.
Deze beleidsoptie omvat ook het herinvoeren van de OZB-gebruikersbelasting voor woningen. Zoals bekend is deze gebruikersbelasting in 2006 afgeschaft; over een aantal jaren komt de heffing dus weer terug! Tenslotte wordt voorgesteld een ingezetenenheffing in te voeren: een vast bedrag per volwassen inwoner of per huishouden. De berekening is gelijk bijgevoegd door de werkgroep: een opbrengst van € 4 miljard wordt bereikt bij een heffing van € 340 per jaar per stemgerechtigde.

Beleidsoptie 2: verbreden belastinggrondslag OZB

Onder deze beleidsoptie wordt voorgesteld om één of meer OZB-vrijstellingen (en uitzonderingen bij de WOZ-waardebepaling) af te schaffen. De vrijstellingen/uitzonderingen voor de hierna te noemen onroerende zaken worden belicht:  

  • openbare land- water en spoorwegen
  • cultuurgrond
  • werktuigen
  • waterverdedigings- en waterbeheersingswerken
  • natuurterreinen
  • kerken
  • rioolzuiveringswerken 
  • woondelenvrijstelling OZB
  • OZB-vrijstelling voor kassen en substraatteelt

Expliciet wordt opgemerkt dat deze beleidsoptie niet is gekoppeld aan een ‘lastendrukneutrale’ implementatie. Met andere woorden: compensatie voor de belastingbetaler wordt niet beoogd. Weliswaar wordt opgemerkt dat de OZB-tarieven voor niet-woningen na deze ingreep omlaag kunnen maar de voorstellen bieden geen enkele waarborg tegen het ná implementatie beheersen van de lastendruk op niet-woningen. Dat de OZB-tarieven daarna zullen stijgen is aannemelijk en dit betekent dat een aantal sectoren beduidend zwaarder zal worden belast in de toekomst: met name de agrarische sector en de (zware) industrie; twee sectoren die toch al onder druk staan.
Ten behoeve van deze beleidsoptie heeft de werkgroep aan het Erasmus Studiecentrum voor Lokale Belastingen (ESBL) gevraagd een herijking uit te voeren van de huidige waarderingsuitzonderingen in de Wet WOZ. Daarbij is enerzijds gekeken naar de rechtvaardiging van deze uitzonderingen en anderzijds naar de gevolgen van een eventuele afschaffing van die uitzonderingen. Het rapport van het ESBL – een voornamelijk door enkele gemeenten gefinancierd instituut – biedt een aardig beeld van de problematiek. Voor de werkgroep, waarin ook het ESBL was vertegenwoordigd, diende het rapport als bouwsteen voor het pleidooi om de waarderingsuitzonderingen af te schaffen. 
Hoewel de werkgroep primair haar pijlen richt op de subjectief geformuleerde uitzonderingen die – volgens de werkgroep – “wezensvreemd” zijn aan een objectieve belasting zoals de OZB, schroomt de werkgroep niet om tegelijk de objectief geformuleerde uitzonderingen ook maar af te schaffen. Tot deze laatstbedoelde uitzonderingen behoren de uitzonderingen voor natuurschoonwet-landgoederen en voor werktuigen; valide argumenten voor het afschaffen van deze uitzonderingen heeft de werkgroep niet kunnen geven.

Beleidsoptie 3: moderniseren van overige gemeentelijke belastingen

De impact van de voorstellen onder beleidsoptie 3 is zeer beperkt. Het betreft enkele technische aanpassingen zoals het ombouwen van de toeristenbelasting naar een nachtverblijfbelasting en het ombouwen van de vermakelijkhedenretributie naar een dagverblijfbelasting. Voorts wordt voorgesteld om de hondenbelasting af te schaffen en de baatbelasting te revitaliseren.

Beleidsoptie 4: uitbreiden belastinginstrumentarium

De werkgroep stelt voor een gebiedsontwikkelingsheffing in te voeren: een heffing die ziet op het verhaal van kosten van gebiedsontwikkeling. Doel van deze heffing is om bewoners en bedrijven die profijt ondervinden van gebiedsontwikkeling mee te laten betalen aan de kosten van die gebiedsontwikkeling.
Hoewel bewoners nadrukkelijk als potentiële belastingplichtigen worden genoemd is het vooralsnog niet waarschijnlijk dat die uiteindelijk ook belastingplichtig worden; de belasting zal met name gericht worden op het belasten van bedrijven. 

En nu: worden deze voorstellen geïmplementeerd?

Nee, niet alle voorstellen zijn voldoende levensvatbaar; van sommige voorstellen is dat op voorhand ook wel duidelijk. De bouwstenennotitie zal onderwerp worden bij de komende kabinetsformatie na de Tweede Kamerverkiezingen die in het voorjaar van 2021 zullen plaatsvinden. 

Het rapport over de herziening van het gemeentelijk belastinggebied omvat overigens nog veel achtergrondinformatie die in deze blog niet is verwerkt. Vooralsnog bevat deze blog een korte weergave van de plannen (beleidsopties) die moeten leiden tot een verruiming van het gemeentelijk belastinggebied met als beoogde consequentie: hogere gemeentelijke belastingen! 

Voor vragen of opmerkingen naar aanleiding van het bovenstaande kunt u contact met ons opnemen. 

Het rapport Herziening gemeentelijk belastinggebied kunt u vinden via bijgevoegde link: https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2020/05/18/herziening-gemeentelijk-belastinggebied