De Hoge Raad heeft op 10 november jl. arrest gewezen inzake de WOZ-waardering van een op een dijk gelegen woning. Specifiek gaat het hierbij om de waarderingsuitzondering (‘vrijstelling’) voor waterverdedigingswerken. In de praktijk bestaat namelijk discussie of de beschermingszones, die direct naast een waterverdedigingswerk zijn gelegen, ook tot dat waterverdedigingswerk behoren.
De Hoge Raad heeft deze vraag ontkennend beantwoord. Hiermee volgt de Raad het gelijkluidende oordeel van het gerechtshof inhoudende dat alleen het dijklichaam kan worden aangemerkt als het waterverdedigingswerk in de zin van de betreffende bepaling. De naastgelegen beschermingszones en buitenbeschermingszones maken hiervan geen deel uit en delen niet in de waarderingsuitzondering. Hieraan doet niet af dat ter bescherming van dat dijklichaam beheersmaatregelen en beperkende voorschriften op deze zones van toepassing kunnen zijn.
NB: op grond van het wettelijk voorschrift zelf delen woningen, die van het dijklichaam deel uitmaken, niet in de waarderingsuitzondering. Voor dergelijke dijkwoningen is dit specifiek geregeld; voor niet-woningen is een dergelijke uitzondering op de waarderingsuitzondering niet opgenomen.
Opgemerkt wordt dat bovenstaand oordeel afwijkt van eerdere oordelen in vergelijkbare situaties waarin het betreffende hof oordeelde dat op de beschermingszones de waarderingsuitzondering wel toepassing vond.
HR 10 november 2017, ECLI:NL:HR:2017:2828