In de gemeente Rotterdam is de hoogte van de bouwleges afhankelijk van de hoogte van de bouwsom; daarbij onderscheidt de gemeente een 14-tal categorieën van bouwsommen en per categorie geldt een vast legesbedrag.
De rechtbank overwoog dat deze tariefstelling ertoe leidt dat het verschuldigde percentage aan bouwleges enorm verschilt bij de overgang van de ene categorie bouwsom naar de volgende categorie: indien de bouwsom zich aan de bovenzijde van de categorie bevindt is het percentage bouwleges veel lager dan wanneer de bouwsom zich onderin de volgende categorie bouwsom bevindt. Dit komt doordat het vaste legesbedrag voor die volgende categorie ineens veel hoger is terwijl het verschil in bouwsom slechts fractioneel is. Dit nu acht de rechtbank onredelijk en willekeurig. De rechtbank oordeelt de Legesverordening op dit punt onverbindend en vernietigde de opgelegde aanslag.
De gemeente hanteert ook in 2015 deze willekeurige en onredelijke methode van legesheffing. Bezwaar maken wordt derhalve ten zeerste aangeraden. De gemeente Rotterdam zal ongetwijfeld in hoger beroep gaan bij het gerechtshof. Wordt dus vervolgd ……..