Woonlasten en lasten voor niet-woningen in 2021 omhoog

Uit de jaarlijkse onderzoeken van het COELO (Universiteit van Groningen) en de Vereniging Eigen Huis blijkt dat ook in 2021 de gemeentelijke lasten over het algemeen weer behoorlijk omhoog gaan. Dit geldt zowel voor de woonlasten (voor woningen) als ook voor de gemeentelijke lasten voor bedrijven en instellingen (alle niet-woningen). Wel zijn er tussen gemeenten grote verschillen.

De rapporten van COELO en van VEH verschillen naar de gemeenten die voor het onderzoek in beschouwing zijn genomen. Zo heeft COELO 40 gemeenten in beschouwing genomen (alle gemeenten die meer dan 90.000 inwoners hebben)  en heeft VEH een steekproef gedaan onder 112 gemeenten. Dit verklaart de verschillen in uitkomsten tussen deze onderzoeken. 

OZB, afvalstoffenheffing en rioolheffing

Bij de berekening van de woonlasten hebben beide organisaties de OZB, de afvalstoffenheffing en de rioolheffing in het onderzoek betrokken. Vrijwel alle gemeenten heffen deze belastingen ter zake van woningen.
Gemiddeld genomen (over 112 gemeenten) stijgen de gemeentelijke lasten voor eigenaar-bewoners volgens VEH in 2021 met 4% ten opzichte van 2020. COELO concludeert tot een stijging van ruim 6% voor eigenaar-bewoners en tot een stijging van maar liefst 8% voor huurders van woningen. Deze laatste groep betaalt geen OZB maar alleen afvalstoffenheffing en rioolrechten.
Uiteraard zijn er verschillen tussen gemeenten en die verschillen zijn groot: terwijl de gemeentelijke lasten in Arnhem in 2021 zo’n 7% lager zullen zijn dan in 2020, zullen de lasten in de gemeente Hellevoetsluis zo’n 19% hoger zijn dan in het afgelopen jaar, aldus de VEH. Voor eigenaar-bewoners berekent COELO een stijging van maar liefst 16,2% in de gemeente Amsterdam en een daling van 5,7% in de gemeente Arnhem. Maar die daling in Arnhem, die beide onderzoeken uitwijzen, omvat niet het hele verhaal, zoals hierna zal blijken.
Huurders lopen volgens COELO in de gemeente Amersfoort tegen een stijging van de woonlasten aan van maar liefst 25,7%. 

Afvalstoffenheffing stijgt hard

Van de drie genoemde heffingen stijgt de afvalstoffenheffing met gemiddeld 9,3%; daarmee spant de afvalstoffenheffing binnen de woonlasten de kroon. Maar ook hier zijn er grote verschillen tussen gemeenten: in Arnhem daalt de afvalstoffenheffing met circa 20%; in de gemeente Oss stijgt de afvalstoffenheffing met maar liefst 38%.
Een belangrijke oorzaak van de stijging van de afvalstoffenheffing is, evenals vorig jaar, de hogere afvalstoffenbelasting die gemeenten aan het Rijk moeten betalen voor het storten of verbranden van afval. Kortom, hier is sprake van een doorbelasting van een door het Rijk geheven milieubelasting.

Dat de afvalstoffenheffing in de gemeente Arnhem daalt heeft vooral te maken met een wijziging van berekeningssystematiek: in Arnhem bestaat de afvalstoffenheffing sinds 1 juli 2020 uit een vast deel en een variabel deel; zowel VEH als COELO hebben in hun onderzoek alleen het vaste deel van de afvalstoffenheffing in het onderzoek betrokken; dat deel is, door de invoering van een variabel deel, fors gedaald. Door het variabele deel van de afvalstoffenheffing niet in het onderzoek te betrekken zullen de feitelijke lasten voor in Arnhem wonende burgers dus hoger zijn dan op basis van deze onderzoeken kan worden aangenomen.

Lasten niet-woningen

Ook de lasten voor niet-woningen gaan in 2021 fors omhoog ten opzichte van het belastingjaar 2020. COELO heeft voor deze groep de OZB-tarieven in het onderzoek betrokken. Het OZB-tarief voor eigenaren stijgt in 2021 gemiddeld met 4,3%, aldus COELO; het OZB-tarief voor gebruikers van niet-woningen stijgt met gemiddeld 7,1%. 

Een stijging van de OZB-tarieven zegt nog niet alles over de stijging van de lasten voor niet-woningen omdat de ontwikkeling van de WOZ-waarde hiervoor essentieel is. Wij kunnen echter redelijk veilig aannemen dat er weinig objecten zullen zijn waarvan de WOZ-waarde met meer dan 4% zal zijn gedaald. 

De ontwikkeling van de WOZ-waarde van niet-woningen zal onder meer afhangen van de specifieke aard en bestemming van het betreffende object.
Uiteraard is het van belang om de waardeontwikkeling goed te beoordelen en om te bezien of er specifieke omstandigheden zijn die aanleiding zouden moeten of kunnen geven voor een lagere WOZ-waarde. Als dat zo is, is het van belang om tegen de vastgestelde WOZ-waarde bezwaar aan te tekenen. 

De WOZ-beschikkingen, waarbij de WOZ-waarden worden vastgesteld, zullen in sommige gemeenten al in de maand januari worden verzonden; het overgrote deel van de WOZ-beschikkingen zal eind februari worden verzonden. 

Energiebelasting en ODE

Overigens dient ook aandacht te worden gegeven aan de door het Rijk geheven milieubelastingen waarvan de heffing van energiebelasting en ODE verreweg de meest relevante zijn. Ook bij deze belastingen kan het van belang zijn om te beoordelen of de heffing juist geschiedt en of er mogelijkheden zijn om de totale lastendruk van deze heffingen terug te brengen. 

Met ingang van 2020 is de lastendruk van de ODE vooral voor niet-woningen veel hoger geworden. Terecht maken veel bedrijven zich over deze ontwikkeling grote zorgen.

CO2-heffing Industrie

Met ingang van dit jaar wordt de CO2-heffing industrie geheven. Deze gaat gelden voor grote industriële bedrijven die ook onder het Europese emissiehandelssysteem (EU ETS) vallen alsook voor afvalverbrandingsinstallaties en installaties die grote hoeveelheden lachgas uitstoten. In de blog van 17 september 2020 is de CO2-heffing industrie uitvoeriger toegelicht. 

Indien u vragen of opmerkingen heeft naar aanleiding van het vorenstaande kunt u vanzelfsprekend contact met ons opnemen.