Arrest inzake Wet WOZ / afschrijving technische veroudering bij bepaling gecorrigeerde vervangingswaarde /stelplicht en bewijslast

Op vrijdag 23 oktober jl. heeft de Hoge Raad opnieuw arrest gewezen over de afschrijving wegens technische veroudering bij de bepaling van de gecorrigeerde vervangingswaarde in het kader van de Wet WOZ.

Wederom is aan de orde het antwoord op de vraag of levensduur en/of restwaarde dienen te worden aangepast indien de oorspronkelijk ingeschatte levensduur en restwaarde zijn bereikt. In de praktijk wordt een dergelijke aanpassing veelal aangeduid met: levensduurverlenging.

Het onderhavige arrest bevat allereerst een oordeel over de bewijsrechtelijke aspecten bij de technische afschrijving. Vervolgens plaatst de Hoge Raad de casus mede in het licht van het eerder dit jaar gewezen arrest van 31 januari 2020.

Casus: Waardering van de installaties

De onderhavige casus betrof een object waarbij het specifiek ging om de waardering van de installaties. Levensduur en restwaarde waren bepaald overeenkomstig de regels van de taxatiewijzer die voor installaties (in dit geval) uitgaat van een levensduur van 10 – 20 jaar. Op het moment van waardering zijn de installaties 19 jaar oud. De gemeente verlengt de levensduur naar 25 jaar omdat de installaties nog steeds bij belanghebbende in gebruik zijn. Daarmee wijkt de heffingsambtenaar af van de door partijen aanvaarde regels van de taxatie- wijzer. Belanghebbende stelt dat de installaties op restwaarde dienen te worden gewaardeerd.

Oordeel van de Hoge Raad

De Hoge Raad oordeelt dat met betrekking tot de technische afschrijving de normale regels van stelplicht en bewijslast gelden. Dit brengt mee dat de heffingsambtenaar de aanpassing van de technische afschrijving (ofwel: van de verlenging van de levensduur) dient te stellen en, bij betwisting door belanghebbende, aannemelijk dient te maken.

Vervolgens herhaalt de Hoge Raad de in zijn arrest van 31 januari 2020 gegeven overweging dat de restwaarde kan worden bereikt terwijl de onroerende zaak nog in gebruik is bij de eigenaar/gebruiker en dezelfde functie blijft vervullen. (NB: er is dan sprake van ‘voortgezet gebruik’, een in de praktijk veel voorkomende situatie).

Die omstandigheid, zo overweegt de Hoge Raad, kan aanleiding geven om bij de bepaling van de technische afschrijving en de restwaarde af te wijken van de eerder bepaalde uitgangspunten.
In dit geval heeft de heffingsambtenaar, blijkens het oordeel van het Hof, aannemelijk gemaakt dat en in hoeverre het voortgezette gebruik van de onroerende zaak aanleiding was voor aanpassing van de technische afschrijving en restwaarde.

Commentaar

De Hoge Raad geeft duidelijk aan dat het aan de heffingsambtenaar is om een eventuele aanpassing van technische afschrijving en restwaarde te stellen en aannemelijk te maken. Bij de correctie wegens functionele veroudering liggen stelplicht en bewijslast overigens primair bij de belanghebbende: de belanghebbende dient functionele veroudering te stellen en bij betwisting te bewijzen.

Evenals in het arrest van 31 januari 2020 overweegt de Hoge Raad dat het niet is uitgesloten dat de restwaarde al wordt bereikt terwijl de onroerende zaak nog in gebruik is bij de eigenaar/gebruiker en dezelfde functie blijft vervullen (‘voortgezet gebruik’).

Deze omstandigheid, zo oordeelt de Hoge Raad nu, kan aanleiding geven om af te wijken van de eerder gehanteerde uitgangspunten voor technische afschrijving en restwaarde. Dat zal de heffingsambtenaar dus moeten stellen en – bij betwisting – aannemelijk dienen te maken. Het enkele feit dat de restwaarde is bereikt en er sprake is van voortgezet gebruik, maakt een afwijking van de eerdere uitgangspunten nog niet aannemelijk.

In de praktijk zal het vorenstaande ongetwijfeld tot nieuwe discussies leiden over het (al dan niet) verlengen van de levensduur die tezamen met de restwaarde bepalend zijn voor de technische afschrijving. In het berechte geval had de heffingsambtenaar enerzijds de levensduur verlengd doch anderzijds de restwaarde verlaagd.

Het arrest kan worden opgevraagd via bijgaande link:

https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:HR:2020:1671&showbutto n=true

Voor nadere informatie of advies kunt u uiteraard contact opnemen.