Objectafbakening bij WOZ en energiebelasting

Alvorens de WOZ-waarde van een onroerende zaak te kunnen bepalen, dient de onroerende zaak eerst te worden afgebakend in (één of meer) zelfstandige WOZ-objecten. Daarna wordt de WOZ-waarde per WOZ-object bepaald.
Soms komt de vraag op of verschillende onroerende zaken tezamen één WOZ-object kunnen vormen. Recent oordeelde Rechtbank Rotterdam over een dergelijke situatie waarin de vraag centraal stond of drie verschillende locaties van één bedrijf tezamen één WOZ-object zouden kunnen vormen. 

Drie locaties één WOZ-object? 

Tuindersbedrijf A heeft binnen één-en-dezelfde gemeente drie verschillende locaties in eigendom en in gebruik. Locatie 2 ligt op een afstand (hemelsbreed) van circa 4,1 km van de locaties 1 en 3. De afstand (hemelsbreed) tussen de locaties 1 en 3 bedraagt circa 500 meter; tussen deze locaties liggen enkele wegen en eigendommen van derden. Dit laatste is volgens de rechtbank geen belemmering om de locaties 1 en 3 samen te voegen. De 4,1 km afstand tussen de locaties 1 en 2 en tussen de locaties 3 en 2 is dat volgens de rechtbank wel: er kan niet zonder meer worden gesproken van een geografische samenhang tussen deze locaties. Tegelijk oordeelt de rechtbank dat dit niet het enige criterium is dat voor de objectafbakening relevant is. Volgens de rechtbank moet worden bezien of sprake is van een functionele en organisatorische samenhang tussen de drie locaties. 

Hoge Raad over afbakening Schiphol 

In zijn uitspraak verwijst de rechtbank terecht naar de zeer relevante beslissing van de Hoge Raad uit 2003 inzake de objectafbakening van Schiphol. In dat arrest oordeelde ons hoogste rechtscollege dat beslissend is of het bedrijf als één samenhangend geheel moet worden beschouwd waarbinnen alle (gedeelten van) eigendommen voor één organisatorisch doel worden aangewend. 

Functionele en organisatorische samenhang

Hoewel de locaties alle drie worden gebruikt voor hetzelfde doel, heeft eiser in deze procedure niet aannemelijk kunnen maken dat de productieprocessen van de locaties afhankelijk zijn van elkaar. Daar komt bij, zo oordeelt de rechtbank, dat niet gebleken is dat de locaties bij elkaar een grotere functionaliteit hebben dan de locaties individueel zouden hebben. Afsluitend concludeert de rechtbank dat geen sprake is van een functionele en organisatorische samenhang.
De rechtbank handhaaft de door de gemeente toegepaste afbakening van drie afzonderlijke WOZ-objecten. 

Commentaar: 

De rechtbank oordeelt dat in de onderhavige situatie geen sprake is van een functionele en organisatorische samenhang tussen de drie locaties. Het is de vraag of de rechtbank hiermee een juiste interpretatie heeft gegeven van het hiervoor aangehaalde Schiphol-arrest; wij hebben zo onze bedenkingen. 

Gelet op het belang van de onderhavige zaak zal ongetwijfeld hoger beroep worden ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank. 

Wordt dus vervolgd. 

Energiebelasting

Een juiste objectafbakening vloeit voort uit de wet; dit betekent dat er geen ruimte is om dit anders te doen dan uit de wet voortvloeit.  

Omdat de WOZ-objectafbakening ook relevant is voor de heffing van energiebelasting, speelt de objectafbakening ook bij de heffing van energiebelasting in toenemende mate een rol van betekenis. De Belastingdienst stelt zich hierbij op het standpunt dat zij de WOZ-afbakening zelfstandig mag beoordelen en dat zij dus niet is gebonden aan de afbakening zoals een gemeente die heeft toegepast. 

Betekenis in de praktijk

Gelet op het belang van de objectafbakening voor de heffing van energiebelasting is het relevant dat die afbakening juist geschiedt. 

Voor nadere toelichting of advies kunt u uiteraard contact met ons opnemen. 

Rechtbank Rotterdam 27 juli 2022, ECLI:NL:RBROT:2022:6505

https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBROT:2022:6505&showbutton=true&keyword=2022%3a6505